Gezakte standerd (januari – maart 2023)
De standerd is in de loop der jaren doorgezakt tot op de kruisplaten. Hierdoor zou op den duur de stabiliteit van de molen in gevaar kunnen komen. Na het aanbrengen van een stellage onder de molenkast kon de hele molenkast opgetild worden. Verder is ook de standerd zelf van onder uit opgetild, waarna de zetel verwijderd is. Deze was samen met de standerd gedeeltelijk mee gezakt en behoorlijk gescheurd. De zetel is gerepareerd in de werkplaats van de molenbouwer. Na het opnieuw aanbrengen van de opgeknapte zetel en het monteren van 4 extra metalen beugels om in de toekomst opnieuw zakken te voorkomen, heeft men de molen inclusief standerd weer laten zakken. De standerd staat nu ongeveer 5 cm hoger, zodat hij de kruisbalken niet meer raakt.
Tijdens de werkzaamheden werd ook geconstateerd dat een van de zomerbalken (dikke balken aan de onderkant van de molenkast) behoorlijk aangetast was door vochtproblemen uit het verleden. De balk is van boven af ‘uitgehold’ en met behulp van epoxyhars en glasfiber staven gerepareerd.
Verbetering van de vang (juni 2018)
Al jaren hadden we last van een stotende en brommende vang bij het stilzetten van de molen. Na samen met de molenbouwer de vang uitgebreid bekeken te hebben en diverse malen gevangen te hebben en daarbij de werking van de vang in de gaten gehouden te hebben, kwamen we tot de gezamenlijke conclusie, dat de vangstukken enigszins in een kronkel om het bovenwiel lagen. Dit had tot gevolg, dat wanneer er gevangen werd, eerst de kronkel er met geweld uit getrokken werd en dat daarna de vang zijn werk pas kon doen. Lichtte je de vang iets, dan trok de kronkel er spontaan weer in. Dit alles, samen met het feit dat ook de vangstukken niet goed om de ronding van het bovenwiel pasten, zou wel eens de oorzaak van het probleem kunnen zijn.
Aangezien de vang van ‘de Oostenwind’ uit 4 vangstukken bestaat en het lendestuk, het kopstuk en het teenstuk niet scharnierend met maanijzers, maar als één geheel om het bovenwiel zitten, viel er in deze toestand niet zo veel te veranderen. Besloten werd om door middel van het aanbrengen van nieuwe maanijzers de drie vaste vangstukken scharnierend aan elkaar te gaan monteren. (Het buikstuk was al scharnierend aangebracht.) Ook werd besloten de drie vangstukken beter passend rondom het bovenwiel te gaan schaven, daar bleek namelijk ook nogal wat aan te mankeren.Dit alles bleek nog een behoorlijke klus: twee mannen hadden daar ruim twee en een halve dag voor nodig.
Tegen het eind van het karwei steeg de spanning: zou dit werkelijk de oplossing zijn voor een probleem wat eigenlijk al meer dan dertig jaar in meer of mindere mate aanwezig was.Na de molen een paar keer stil gezet te hebben, bleek dat het probleem helemaal verholpen was: de vang had nog nooit zo soepel zijn werk gedaan, de molen kwam mooi langzaam zonder horten of stoten tot stilstand. Ook nu, na enkele maanden, kunnen we bij het vangen nog steeds tegen elkaar zeggen: ‘Wat vangt de molen toch soepel’
Vervangen steenbeddebalk (mei 2018 – juli 2018)
Bij de laatste jaarlijkse controle van de molen door de Monumentenwacht werd geconstateerd, dat er behoorlijk wat actieve bonte knaagkever voorkwam in de steenbeddebalk (de balk die onder het koppel maalstenen ligt). Aangezien de kwaliteit al niet zo best meer was door aantasting van de bonte knaagkever, werd besloten om de balk te gaan vervangen. In een overmoedige bui kwamen we op het idee om deze klus zelf te gaan verrichten met hulp van enkele vrijwilligers.
Eind mei werd, tijdens werkzaamheden aan de vang, de nieuwe balk door de firma Adriaens afgeleverd bij de molen. Onder aan de molen wel te verstaan, het naar boven hijsen van de balk moesten we zelf doen.
Eerst werd het gewicht van de balk geschat: het volume in combinatie met het soortelijk gewicht van niet geheel gedroogd eikenhout, gaf aan dat de balk ongeveer 200 kg zou moeten wegen.
Op een zaterdagmiddag in de eerste week van juni was er voldoende hulp voorhanden, in de vorm van één collega-molenaar en drie leerlingen in opleiding. Vooraf hadden we een extra touw aan de luias bevestigd, zodat de balk aan twee touwen werd opgehesen (het originele luitouw is inmiddels al bijna 40 jaar in gebruik en dus niet betrouwbaar genoeg om daar 200 kg gewicht aan te hangen). De twee touwen werden diverse malen om het bovenste deel van de balk geknoopt en het hijsen kon beginnen. Dit verliep allemaal heel soepel, maar toen de balk eenmaal boven op de galerij aangekomen was, merkten we dat we zo weinig manoeuvreerruimte hadden, dat de balk onmogelijk door de deuropening kon worden gestoken. Daarom kostte het ons nog zeker een kwartier voor we hem met vereende krachten op een paar balkjes achter de standerd op een paar blokken hadden liggen, onder de oude, te vervangen balk.
Drie weken later zijn we de oude balk gaan verwijderen en hebben we de nieuwe op zijn plaats onder de vloer van de steenzolder gehangen.
Precies 4 uur na aanvang van het karwei (inclusief koffiepauze) lag de nieuwe steenbeddebalk op zijn plaats. Later bleek overigens, dat door al dat gehijs de steenzoldervloer en ook de ligger (de onderste maalsteen) aan een kant iets naar boven was gekomen. Dat betekende nog iets meer werk: ligger en loper moesten opnieuw op elkaar afgesteld worden.
Onderhoud aan het gevlucht (september 2014 – april 2015)
De twee Potroeden (wieken), gefabriceerd in 1880 op de scheepswerf van de Gebroeders Pot, en sinds 1928 draaiend op de molen in Asten, begonnen na 135 jaar dienst gedaan te hebben aardig te verslijten. Op enkele plekken begonnen ze door te roesten, meerdere malen waren er al stukken van de hoeklijnen waarop de roedplaten geklonken zitten, naar beneden komen vallen en op veel plekken zag je ronde gaten waar ooit eens klinknagels gezeten moesten hebben. Het was dus duidelijk tijd voor enige actie. Dit gebeurde dan ook in 2014 en 2015. Een verslag hiervan vindt u hieronder.
Op maandag 1 september 2014 om precies 10 minuten voor 8 arriveerde de kraanwagen met behulp waarvan de twee Potroeden verwijderd werden. Enkele dagen tevoren zijn de twee roeden al ontdaan van hekwerk e n voorzomen, zodat ze alleen nog maar even uit de askop getild hoeven te worden.
De eerste centimeters ging de eerste roe, na wat heen en weer schudden aan het ondereind, vlot uit de kop, maar verder dan die afstand wilde hij niet. Dan nog maar enkele keren terug en weer omhoog, maar ook dat wilde niet helpen. Enkele flinke likken reuzel werden aan de beide zijkanten van de roe gesmeerd en daardoor kwam hij wel iets verder omhoog, maar bleef vervolgens toch weer steken. Meer modernere smeermiddelen werden aangewend, maar dat mocht ook niet baten. De zware hamer en tenslotte de slijptol bleken de roe uiteindelijk zoveel angst aan te jagen dat hij zijn verzet op gaf.
Na ongeveer een uur
en een kwartier kon men de eerste roe hangend aan een 55 meter lange arm, hoog boven het maaiveld zien zweven.
De tweede roe bood, boven verwachting, aanzienlijk minder verzet en lag nauwelijks een kwartier later, gebroederlijk naast zijn lotgenoot in het gras.
Na het verplaatsen van de kraan was het op de dieplader laden van de beide roeden snel afgehandeld. Na goed bevestigd te zijn met kettingen en spanbanden kon de lading rechtstreeks naar de staalstralerij in Weert. Daarna gingen ze naar de werkplaats van Molenbouwer Adriaens, waar samen met de mensen van de Rijksdienst werd bekeken of tot restauratie kon worden overgegaan.
Om voor restauratie in aanmerking te komen moest volgens de eisen van de Rijksdienst minimaal 40% van de roe nog in goede tot redelijke staat verkeren.
Verder werd gekeken wat de oorzaak is van het loskomen van de insteekas. Deze was binnen een jaar ongeveer 2 tot 3 centimeter naar buiten gekomen.
Tot slot was de staart, na ruim honderd jaar dienst gedaan te hebben, toe aan vervanging.
december 2014:
De slijtage die beide roeden vertoonden,na ruim 130 jaar dienst gedaan te hebben op twee verschillende molens, bleek minder ernstig te zijn dan gedacht.
Nadat de roeden bij de staalstralerij waren geweest, werden eerst de slechte delen verwijderd. Daarna werden alle verdwenen en gebroken klinknagels vervangen door nieuwe (in eigen werkplaats gefabriceerd).
Vervolgens werden nieuwe platen aan de beide roeden geklonken. Elke klinknagel werd eerst roodgloeiend gestookt en vervolgens door een gat in de hoeklijn en de vast te klinken plaat gestoken en dan onder hoge druk vastgeklonken. In één roede zitten ongeveer 2500 klinknagels, dus dit karwei vergde enige tijd.
De bovenas was intussen ook weer in zijn oude staat teruggebracht. Dat wil zeggen dat hij maar liefst 10 centimeter korter was geworden! Het insteekgedeelte, dat al jarenlang langzaam maar zeker naar buiten schoof, is weer in de houten as getrokken en met behulp van een speciaal hiervoor gemaakte borging vastgezet. Hopelijk blijft de insteekas nu weer jarenlang op zijn plek zitten.
Ook het bovenwiel heeft een reparatiebeurt gehad. Bijna de helft van de kammen is verwijderd en opnieuw weer aangebracht. Verstevigingen die eerder aangebracht waren, zijn verwijderd en het wiel is op de juiste manier nu samengetrokken.
Toen ik op 16 december in de werkplaats van Molenbouwer Adriaens aankwam, was men bezig met het klinken van de nieuwe platen aan de eerste roede.
De twee gedeelten van de staart lagen klaar en onder de overkapping naast de werkplaats lag het houtwerk voor het gevlucht, zoals heklatten en voorzomen opgeslagen. Alle hout (Russisch lariks, de molenbouw boycot Poetin blijkbaar niet) is geïmpregneerd.
Begin februari 2015 bracht ik weer een bezoek aan de werkplaats. De binnenroede was klaar en was ruim een week eerder al compleet voorzien van het nieuwe hekwerk, dat is inmiddels weer gedemonteerd was. Alle onderdelen van het hekwerk lagen gemerkt en genummerd klaar
in de werkplaats.
De buitenroe was nog niet klaar, de allerlaatste nieuwe platen werden met de hand vast geklonken. Hiervoor zijn de klinknagels aan de binnenzijde licht vast gelast om ze op hun plek te houden. Eerst werden de vast te klinken platen op hun plek gelegd, zodat de uiteinden van alle klinknagels al door de gaten naar buiten kwamen. Een en ander werd bijeengehouden door middel van lijmtangen.
Bij het klinken werden de klinknagels tussen de slagen door steeds weer roodgloeiend gestookt met een gasbrander. Om tegendruk van binnenuit te geven werd een lange, zware ijzeren staaf door de hekstokgaten gestoken en op de kop van de klinknagel geplaatst.
Toen ik veertien dagen later ik weer terug ging lag de buitenroe klaar in de werkplaats: het klinkwerk aan deze roede was ook voltooid. Hij werd opgehekt, de onderdelen werden gemerkt om later weer gedemonteerd en geschilderd te worden.
De binnenroede was gedeeltelijk al geschilderd.
Beide roeden zijn voorzien van een ring om het gevlucht vast te kunnen leggen. Alle kikkers waren intussen gemonteerd op beide roeden.
Een van de eerste dagen van maart werd de nieuwe staart aangebracht aan de molen.
In de dagen die volgen wordt de staart met wiggen vastgezet tussen de trapbomen. De gaten voor de bevestiging van de loopschoren en de trekstang worden in de staart geboord. Om de las van de staart wordt een metalen beugel met wiggen gemonteerd. Verder wordt het kruihaspel bevestigd. Aan het uiteinde draait het in een nieuw gemaakt pen met oog, omdat de oude bevestiging niet passend meer te maken was.
Men maakt een begin met de afdekking van de bovenkant van de staart.
Op 17 maart 2015 werden de gerestaureerde roeden gestoken.In tegenstelling tot het uithalen van de roeden vormde het steken van de gerestaureerde Potroeden geen enkel probleem. Eerst werd de buitenroede gestoken en daarna de binnenroede, de roede die bij het uit de askop halen zoveel problemen veroorzaakte. Maar ook deze roede zat binnen een half uur keurig op zijn plek.
De rest van die weekwerd besteed aan het ophekken van de roeden en het voltooien van de afdekking van de staart.
De week die daarop volgde werd gebruikt om de voorzomen te monteren en te schilderen. Bij de eerste om
wentelingen werd geconstateerd dat de op een na bovenste heklat van een van de binnenroeden de zijkant van de kap raakte bij het draaien. Al gauw bleekt de insteekas enigszins scheef was in de kop en dat dit een fout in de gietvorm moest zijn geweest. Hierdoor zat de binnenroede enigszins scheef in de askop. Door de askop aan die zijde met een dun plankje op te vullen tussen de binnenkant van de kop en de roe werd de roe recht getrokken. Omdat de op een na bovenste heklat, onderdeel van de zogenaamde wafelvorm, toch nog gevaarlijk dicht langs de hoek van de kap draaide, werd besloten om bij allebei de binnenroeden deze wafelvorm af te zagen.
Bij nader onderzoek aan de hand van oud fotomateriaal bleek dit probleem niet nieuw te zijn, wat uiteraard ook vreemd zou zijn, want de insteekas draait al ongeveer 80 jaar op de molen. Op oude foto’s, zowel uit die van de dertiger als de veertiger en de vijftiger jaren, is te zien dat aan een en soms aan twee zijden de wafel van de binnenroede ook was weggezaagd. Men liep dus toen ook al tegen dit probleem aan.
Verder werden de loopschoren en de trapleuning die op de staart rust, gemonteerd. De beschadigingen die bij het steken van de roeden in de laklaag zijn gekomen werden bijgewerkt. De acht zeilklampen en de twee zeilarmen op de binnenroede werden aangebracht .
De roeden werden doorverbonden met elkaar en de askop in verband met de bliksembeveiliging en de spitijzers werden aangebracht. Ook werd er gecontroleerd of de roeden niet wanwichtig zijn.
Op 28 maart 2015 werd voor het eerst een paar uur proefgedraaid. Alles leek prima in orde. De aanpassingen aan het bovenwiel bleken hun vruchten af te werpen: na een paar keer gevangen te hebben werkte ook de vang prima, het stotende vangen van voorheen was vrijwel helemaal verdwenen.
Het opgeknapte gevlucht ziet er geweldig uit! Adriaens Molenbouw kan trots zijn op het resultaat van dit werk, al met al een geslaagde restauratie!