Geschiedenis

geschiedenis1

Standerd met het jaartal 1506

De molen lijkt, vanwege een inscriptie in de standerd te dateren van 1506. De constructie van de molen heeft echter alle kenmerken van een molen uit de 18e eeuw. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het feit, dat de molen in op 17 mei 1771 om waaide (“door overgrooten storm van wint, hagel, donder, blixem ende regen ter aerde nedergevallen”) en in 1779 nogmaals aan een grote herstelbeurt toe was, nadat hij in een zware storm opnieuw ernstig beschadigd raakte.
Bronnen uit onder meer 1419 en 1425 wijzen er op, dat eerder al een molen op deze plek gestaan moet hebben.

De molen behoorde tot 1953 aan de heren van Asten. Toen pas werd hij verkocht aan de molenaar. Tot die tijd was de molen dagelijks in gebruik.
In een huurovereenkomst uit het jaar 1748 wordt de molen, samen met een niet meer bestaande watermolen in de buurt, verhuurd voor een bedrag van 950 gulden (€ 430,-) per jaar.
In 1948, tweehonderd jaar later dus, bedroeg de huur van alléén de windmolen nog slechts 300 gulden (€ 136).
De duur van de pachtovereenkomst kon variëren van één tot twaalf jaar, maar gewoonlijk pachtte de molenaar de molen voor een periode van zes jaar.

De molenstenen waren het eigendom van de molenaar

Nieuwe molenstenen werden betaald door de molenaar zelf en waren dus zijn eigendom. Bij het beëindigen van de huurovereenkomst kon hij ze natuurlijk niet meenemen. De dikte van de stenen werd dan gemeten en de molenaar kreeg 15 gulden (ongeveer € 6,80) voor elke duim dikte van de stenen op de windmolen en 12 gulden (€ 5,45) per duim op de watermolen. (Een zogenaamde Rijnlandse duim was gelijk aan 2,61 cm.) Bij het beëindigen van de huur mocht de molenaar geen nieuwe stenen plaatsen, dit diende tot uiterlijk zes maanden van te voren te gebeuren en uiteraard met goedkeuring van de Heer van Asten.


Een ban- of dwangmolen

geschiedenis3

De woning van de Heer van Asten

In 1716 werd de molen een zogenaamde ban- of dwangmolen. Dat wil zeggen dat, op straffe van een forse boete, elke ingezetene van de Heerlijkheid Asten verplicht was zijn graan op deze molen te laten malen. Het “molster” (maalloon) van de molenaar bedroeg toen 1/24 deel van het te malen graan, later werd dit 1/16 deel.

Uit een zogenaamde “presatie” (taxatie bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst) van het begin van de vorige eeuw blijkt dat de huidige houten bovenas dateert van 1806. Nadat de molen in 1962 geheel gerestaureerd was, werd hij in 1970 door een felle brand zwaar beschadigd. In de periode 1974 tot 1975 werd hij opnieuw opgebouwd en op een belt (kunstmatige heuvel) geplaatst.

De molen heeft een “oudhollands” wieksysteem en de twee wieken hebben ieder een lengte van 25,96 m. Er is nog slechts één koppel maalstenen in de molen aanwezig, het andere koppel is in de twintiger jaren verwijderd om meer opslagruimte te verkrijgen.

De molen had tot 2006 geen naam, maar werd in diverse oude geschriften “den ouwen molen” of “den alder molen” genoemd.

geschiedenis2

Wilt u meer weten over de geschiedenis van de molen vraagt u dan op de molen naar het boekje de “Oostenwind” waarin de geschiedenis van de afgelopen vijf eeuwen beschreven is. Dit boekje is in 2006 uitgegeven ter gelegenheid van het 500-jarig bestaansfeest van de molen en is nog in beperkte oplage verkrijgbaar in de molen.